Verhoging sociale uitkeringen in zicht!

Eindelijk goed nieuws voor de laagste uitkeringen.

Na de nationale stakingsdag van 29 maart en onder grote druk van het ABVV, kwam de regering tegemoet aan een van onze belangrijkste eisen: namelijk dat de onderhandelingen over de welvaartsenveloppe werden losgekoppeld van het loonoverleg. Dat is voor ons een belangrijke syndicale overwinning.

lees meer op ons pamflet.

 

 

 

Heb jij recht op een beschermingspremie?

Een beschermingspremie is een éénmalige premie die wordt toegekend aan de werknemer die:

  • in de periode vanaf 1 maart 2020 tot en met 31 december 2020 meer dan 52 volle of halve uitkeringen heeft genoten als tijdelijk werkloze wegens economische redenen of overmacht (geen medische overmacht);
  • én die op 1 maart 2021 was tewerkgesteld bij een werkgever die op bevel van de overheid gesloten is;
  • én die op 1 maart 2021 een brutomaandloon* van minder dan 2.754,76 euro had (het betreft het loon dat in aanmerking wordt genomen om de daguitkering als tijdelijk werkloze vast te stellen op 1 maart 2021).

*voor de vrijwillig deeltijdse werknemer wordt het uurloon omgezet in een ‘fictief’ voltijds loon, dat vervolgens wordt vergeleken met de loongrens.

De premie bedraagt 780 euro bruto voor de werknemer met een brutomaandloon van hoogstens 2.387,80 euro en wordt geleidelijk verminderd voor lonen tussen 2.387,80 euro en 2.754,76 euro.

De RVA zal de uitbetalingsinstellingen (oa A.B.V.V.)  verwittigen wie in aanmerking komt en een betaalopdracht geven.

 

Vaccinatieverlof, hoe zit dat?

Als werknemer heb je het recht om, met behoud van loon, afwezig te zijn van het werk om een vaccin tegen Covid-19 toegediend te krijgen.

Het recht bestaat uit de nodig tijd voor de vaccinatie en verplaatsingen.

Als de werkgever erom verzoekt, dien je de uitnodiging om op een bepaald tijdstip aanwezig te zijn op een bepaalde plaats voor te leggen en een bevestiging van de afspraak. .

Lees meer info.

Wijziging bedrijfsvoorheffing buitenlandse gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouw

In het Belgische staatsblad van 25 maart 2021 lezen we:

“VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Elk jaar komen er ongeveer buitenlandse 45.000 seizoenarbeiders in de Belgische land- en tuinbouw werken. Hun inkomsten uit die seizoensarbeid zijn in België zijn belastbaar in de belasting van niet-inwoners. Momenteel wordt op de bezoldigingen van seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw 11,11 pct. bedrijfsvoorheffing ingehouden. Dit is lager dan de belasting die doorgaans uiteindelijk op die inkomsten zal verschuldigd zijn, nl. 25 pct. belasting op de bezoldigingen na aftrek van 30 pct. forfaitaire beroepskosten, verhoogd met 7 opcentiemen ten voordele van de Staat of (25 pct. x 70 pct. x 107 pct. =) 18,725 pct.
Om invorderingsproblemen te vermijden, verhoogt dit besluit de bedrijfsvoorheffing op de inkomsten van buitenlandse seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw tot 18,725 pct. Dit tarief zal niet enkel toegepast worden op de bezoldigingen voor prestaties door niet-inwoners als gelegenheidswerker in de land- en tuinbouw als bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, maar ook op de eindejaarspremie (190 euro) en de getrouwheidspremie (0,5 euro per gewerkte dag) die onder bepaalde voorwaarden aan deze gelegenheidswerkers worden toegekend door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf in toepassing van de artikelen 4 en 5 van de CAO van 9 december 2019 (koninklijk besluit van 26 juni 2020 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van het loon en de arbeidsvoorwaarden voor gelegenheids-werknemers, Belgisch staatsblad van 4 augustus 2020).
Een beperkt aantal seizoenarbeiders werkt nadat ze het aantal dagen dat ze onder het stelsel van gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw kunnen werken uitgeput hebben, onder het reguliere stelsel sociale zekerheid nog een paar weken verder met een contract van bepaalde duur of voor een bepaald werk bij het land- of tuinbouwbedrijf waar ze als gelegenheidswerker waren tewerkgesteld. Deze bezoldigingen worden aan dezelfde bedrijfsvoorheffing (18,725 pct.) onderworpen. Gelet op de hoogte van de lonen voor arbeiders in de land- en tuinbouw, blijft het belastbare netto-inkomen uit een tewerkstelling als gelegenheidsarbeider en een beperkt aantal bijkomende weken tewerkstelling in de land- en tuinbouw onder de ondergrens van het belastingtarief van 40 pct. Het vakantiegeld waarop die beperkte groep arbeiders aanspraak kan maken voor de aansluitende periode van tewerkstelling na de tewerkstelling als gelegenheidsarbeider en dat wordt uitgekeerd door het Vakantiefonds voor de Voeding, wordt voortaan eveneens tegen het tarief van 18,725 pct. onderworpen aan de bedrijfsvoorheffing.
In de regel zijn al een aantal buitenlandse seizoenarbeiders vanaf maart aan het werk in de land- en tuinbouw. In overleg met de sector, wordt het tarief van 18,725 pct. dan ook ingevoerd voor de bezoldigingen die vanaf de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad worden betaald of toegekend.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.”

 

Kortom:

De bedrijfsvoorheffing wordt eenvormig vastgesteld op 18,725 %. op volgende   bezoldigingen van seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw:
– de bezoldigingen voor prestaties als gelegenheidswerker

– de eindejaarspremie en de getrouwheidspremie

– de bezoldigingen ingevolge een contract van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk van maximaal 6 opeenvolgende kalenderweken onmiddellijk aansluitend op een tewerkstelling als gelegenheidsarbeider in de land- of tuinbouw bij dezelfde werkgever

– het vakantiegeld dat betrekking heeft op de in het derde streepje bedoelde periode van aansluitende tewerkstelling

 

Tijdelijke werkloosheid wegens corona en de belastingaangifte 2021: bijkomende belastingen betalen?

Tijdelijke werkloosheid wegens corona en de belastingaangifte 2021: opgelet voor de eindfactuur

Dankzij het A.B.V.V. werd het bedrag van tijdelijke werkloosheid wegens corona  verhoogd naar 70% (in plaats van 65%) van je bruto maandloon, geplafonneerd tot €2.754,76 per maand + een toeslag van €5,63 voor elke dag werkloosheid en dit ongeacht je gezinssituatie.

Deze uitkeringen zijn onderworpen aan een bedrijfsvoorheffing. In principe bedraagt deze voorheffing 26,75%. De regering-Wilmès (MR) en haar federale minister van Werk Nathalie Muylle (CD&V) hebben het tarief van de bedrijfsvoorheffing ingehouden aan de bron vanaf de maand mei 2020 verlaagd naar 15%, waardoor je meer netto-uitkering overhield.

Ondanks dat het A.B.V.V. een jaar lang voorstelde om uitkeringen voor de tijdelijke werkloosheid een preferentieel belastingregime van 16,5% zouden genieten, net zoals voor het overbruggingsrecht voor zelfstandigen. De regering heeft dit geweigerd!

Gevolg: er is te weinig ingehouden aan de bron en dat zal verrekend worden via de belastingaangifte van 2021!

Mogelijks scenario’s

  • Indien je in 2020 enkel uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid hebt ontvangen die bovendien niet zeer hoog waren, zal je in 2021 waarschijnlijk geen belastingen moeten betalen.
  • Indien je echter werk en tijdelijke werkloosheid hebt gecombineerd, zal je waarschijnlijk belastingen moeten bijbetalen. De bedrijfsvoorheffing van 15% ingehouden aan de bron was immers onvoldoende.

Tijdelijke werkloosheid en paasmaandag. Wie betaalt de feestdag?

Als je werkt is Paasmaandag een van de betaalde feestdagen die door de werkgever betaald wordt. Maar hoe zit dat als je tijdelijk werkloos bent als gevolg van de coronacrisis?

Ben je pas tijdelijke werkloos (ononderbroken periode van minder dan 14 kalenderdagen) dan behoud je als werknemer het recht op loon uitbetaalt door de werkgever.

Ben je al een tijdje tijdelijk werkloos (ononderbroken periode van meer dan 14 kalenderdagen) dan heb je recht op tijdelijke werkloosheid.

 

Overschakeling van wintertijd naar zomertijd

Op zondag 28 maart schakelen we over naar zomertijd. De klokken worden et een uur vooruit gedraaid: van 2 uur ’s morgens naar 3 uur.

De omschakeling kan voor problemen zorgen voor het berekenen van het loon van werknemers die op dat moment aan het werk zijn.
De CAO nr. 30 van de Nationale Arbeidsraad biedt de volgende oplossing aan!

Samenvattend:

nachtploeg bij de 2 uur veranderingen aaNtal bezoldigde uren bij overgang naar het zomeruur (voor 7u eff. Arbeid) aantal bezoldigde uren bij de overgang naar winteruur (voor 9u eff. Arbeid)
dezelfde ploeg 8 8
verschillende ploegen 8 9